zaterdag 20 oktober 2012

De Sprookjes van Grimm en Andersen n.a.v. schrijfopdracht 292

We waren niet gelovig en wat voor de buren de Bijbel was, dat was voor ons het sprookjesboek en het verhaal van Piggelmee. Zij hoorden van Adam, Eva en de slang, wij van Roodkapje en de Boze wolf en de zeven geitjes. Die vroegen aan de wolf om zijn poot onder de deur door te steken. Met wat wit
meel leek het net de poot van moeder geit. En ja, ook het verhaal van de kleren van de Keizer. Die verhalen bevatten wijsheden, humor en spanning. Ze maken je wijzer dan het sprookje van “Boer zoekt vrouw”. 

In die tijd was het voorlezen van een verhaal en het kijken naar een illustratie iets om naar uit te kijken. Ik vond het jammer als het verhaal was afgelopen en je moest gaan slapen. Het sprookjesboek en de illustraties die er in stonden. Alles staat in mijn geheugen gegrift. Er stonden mooie, enge en moeilijke sprookjes in. Op de omslag stonden verschillende tekeningen. De rug van het boek was kapot, zo vaak was er uit voorgelezen. Ik baal nu dat ik het niet meer heb.

Ook genoot ik van het verhaal van Piggelmee en het tovervisje, en van al die verhalen ben ik wijzer geworden. Het was een deel van mijn opvoeding, nog belangrijker dan de lepel met levertraan of het uitspoelen van de zeep uit je haar met een beetje warm water en azijn.

Eén keer ben ik tijdens het voorlezen met mijn kop op de punt van de salontafel terecht gekomen. Op die tafel lag ter bescherming een glasplaat. Mijn vader wilde tijdens het voorlezen een slok koffie nemen. Daardoor bracht hij mij uit mijn evenwicht. Ik werd hevig bloedend naar de badkamer gebracht, waar mijn zuster in plaats van ontsmettend waterstofperoxide, bijtende aceton op een watje deed. Ik heb vijftig jaren later nog altijd een klein litteken boven mijn linker oog. Een dierbaar litteken, want het herinnert mij eraan dat ik werd voorgelezen.
                                                                                   Aart






Geen opmerkingen:

Een reactie posten